Erasmus

9 02 2010

Desiderius Erasmus van Rotterdam, de prins der humanisten, wordt in de bloemetjes gezet. In 2011 zal het 500 jaar geleden zijn dat Erasmus’ meest gelezen boek, Lof der Zotheid, van de drukpersen rolde. HVV is deze verjaardag alvast beginnen herdenken met de essaywedstrijd ‘Draait de wereld door?’, en er zullen ongetwijfeld nog verschillende activiteiten en feesten volgen in Vlaanderen en Nederland.

Maar Erasmus wordt lang niet door alle hedendaagse vrijzinnig humanisten op de schouders gehesen. Bij onze noorderburen is er intussen al een stevige discussie omtrent de figuur van Erasmus aan de gang. Was Erasmus niet te katholiek om als vrijdenker te kunnen worden binnengehaald? Was hij trouwens wel een humanist in de tegenwoordig gebruikte zin van het woord? Ook bij Erasmus’ veel geprezen pacifisme en tolerantie worden vraagtekens geplaatst; zo zou hij hebben opgeroepen tot een oorlog tegen de Turken, en een fervent Jodenhater zijn geweest.

Erasmus lijkt zo iemand te zijn die heel zwart-witte reacties oproept. Tussen alle bewierokingen en beschuldigingen in wordt het moeilijk om objectief te zien wie Erasmus nu werkelijk was. Zou HVV er beter aan doen niet al te hoog met Erasmus op te lopen? Dit is in elk geval de boodschap van Fred Neerhof in het Nederlandse maandblad De Vrijdenker (dec 09 – jan 10): “Juist seculiere belanghebbenden zouden ruiterlijk hun misrekening moeten erkennen en Erasmus niet langer als een humanistisch icoon moeten blijven zien. Zijn uitgesproken anti-joodse gezindheid zal hierbij vast een handje helpen.” Laten we niet te hard van stapel lopen, en eens een aantal argumenten op een rijtje zetten.

Erasmus was zonder enige twijfel een gelovig man. Zijn laatste woorden waren volgens de overlevering lieve god. Hij was wel een eigenzinnig en kritisch christen, die ijverde voor een verinnerlijkte, persoonlijke geloofsbeleving, zonder poespas, instituten, tussenpersonen, rituelen en uiterlijk vertoon. Een visie die aanvankelijk wel leek te sporen met die van de grote hervormer, Maarten Luther. Maar door heel consequent zijn eigen weg te gaan, slaagde Erasmus erin zowel katholieken als hervormingsgezinden van zich te vervreemden. Luther noemde hem een adder, een leugenaar, en de mond en het werktuig van Satan. En na Erasmus’ dood werden al zijn werken op de katholieke index van verboden boeken geplaatst. Zijn terughoudendheid werd en wordt nog steeds door velen beschouwd als lafheid en opportunisme. Zelf had hij er dit over te zeggen: “Ik ben een liefhebber van de vrijheid. Ik wil en kan geen partij dienen.”

Wat Erasmus’ humanisme betreft, dat mag zeker niet op de hedendaagse manier begrepen worden als het centraal stellen van de mens in plaats van god. Het humanisme van de zestiende eeuw was een stroming die, geheel in de geest van de renaissance, ijverde voor culturele vernieuwing, en zich daartoe baseerde op de literatuur van de Grieks-Romeinse oudheid. Een humanist was dus in de eerste plaats een taalgeleerde.

Is het nu waar dat Erasmus’ tolerantie en pacifisme zich beperkte tot geletterde medechristenen, zoals onder andere Fred Neerhof in het daarstraks al aangehaalde essay beweert? En dat hij opriep tot het uitsluiten van joden, en het uitmoorden van de Turkse horden? Het klopt dat Erasmus de Europese vorsten opriep om Europa te verdedigen tegen het Turkse oorlogsgeweld (bedenk dat de Turkse legers in 1529 voor de poorten van Wenen stonden). Maar hij riep op tot een verdedigings- en niet tot een aanvalsoorlog. Hij was pacifist, maar niet tot in het absurde.

Erasmus heeft inderdaad een aantal felle uitvallen naar de joden op zijn naam staan. Maar zijn kritiek betrof steeds het joodse geloof (net omdat hij niet hield van uiterlijk vertoon in religie), en nooit joodse mensen. Joden buiten de wet plaatsen en hun bezittingen in beslag nemen, iets waar Luther achterstond, zou Erasmus nooit hebben kunnen aanvaarden…
Erasmus zal de controverse wel nooit helemaal van zich kunnen afschudden. Zijn eigen, soms erg giftige schrijfsels zijn daar zeker niet vreemd aan. Maar bedenk dat Erasmus vaak satirisch te werk ging, en dat veel van zijn uitlatingen een dubbele bodem hebben. Bekijk even het volgende citaat uit de inleiding van Lof der Zotheid: “Maar mocht men mij beschuldigen van bijtende spot, dan antwoord ik: intelligente mensen hebben altijd de vrijheid gehad om straffeloos een humoristisch commentaar te geven op het leven van alledag, als die vrijheid maar niet de perken te buiten gaat. […] Maar als iemand zo kritiek uitoefent op het leven der mensen dat hij niemand persoonlijk raakt, kwetst hij dan de mensen, zo vraag ik, of is het niet meer zo dat hij hun iets leert en hen waarschuwt?”

We nodigen u uit om vooral zelf uw mening over Erasmus te vormen. Maar lees dan goed, en lees vooral zijn eigen werken. Denk aan het oude humanistische motto: “Ad fontes” (naar de bronnen).
Niet “Ad Wikipedia”…

Marijn Van Dyck, educatief medewerker HVV